Halloween
Het feest is in de 19e eeuw door Ierse immigranten naar Amerika gebracht, waar het nog altijd uitgebreid gevierd wordt. De Rooms Katholieken vieren op 1 November Allerheiligen, het feest van alle heiligen. De dag erna, op Allerzielen, worden de overledenen herdacht. Halloween is een typisch Amerikaans feest. Het wordt gevierd op 31 oktober. Historisch gezien heeft deze datum over de hele wereld een belangrijke betekenis. Het woord ‘Halloween’ is afgeleid van ‘All Hallows Eve’.
Er zijn verschillende ideeën over de afkomst van Halloween. De meest gangbare is dat Halloween de erfenis is van de Kelten. De Kelten vierden op 31 oktober het eind van het oogstjaar. Op 1 november begon het nieuwe jaar. De Kelten geloofden dat de geesten van de doden terugkwamen om bezit te nemen van de levenden. Dat is de reden waarom de dorpelingen vreemde kleren aandeden om zich onherkenbaar te maken en dode geesten af te schrikken. Verder maakten de mensen herrie in de buurt waar ze woonden. Ze probeerden daarmee de geesten weg te jagen.
De Rooms-katholieken namen de gebruiken van de Kelten over en deden alsof die van hen zelf waren. De manier waarop de gebruiken werden uitgevoerd veranderen steeds meer in rituelen. Mensen geloofden steeds minder in het verkleden om de geesten te verjagen. Het verkleden veranderde daarom in een gebruik wat bij Halloween hoorde, maar zijn betekenis verloren had.
De jaren rond 1840 werd het Halloweenfeest door Ierse immigranten naar Amerika gebracht.
De gewoonte rond “trick-or-treat” (zeg: trikkor-triet, het betekent zoiets als “geef me iets lekkers of ik neem je te grazen”) komt helemaal niet van de Kelten, maar van een negende eeuwse Europese gewoonte. Op 2 november (allerzielen) gingen de vroegere Christenen al lopend van dorp naar dorp overal bedelend om “zielen cake” (brood met krenten). Hoe meer cakejes een bedelaar kreeg, hoe meer gebeden deze beloofde te doen voor de dode familieleden van de gevers. Men geloofde dat de gebeden, zelfs van vreemden, de doden zouden helpen hun weg te vinden naar de hemel.
De traditie rond de lampion (een Jack-o-lantern in het Engels) komt waarschijnlijk uit een Iers volkslied. Het verhaal gaat dat Jack, een dronkaard en een bedrieger, de duivel had bedrogen door hem in een boom te laten klimmen. Jack had een kruis op de boom getekend zodat de duivel in de boom gevangen zat. Als de duivel Jack niet meer lastig zou vallen, zou Jack hem weer vrij laten.
Toen Jack dood was, mocht hij niet naar de hemel omdat hij zo slecht was geweest. Maar hij mocht ook niet naar de hel omdat hij de duivel had belazerd. In de plaats daarvoor gaf de duivel hem een enkel gloeiend houtje om zijn weg door het enge duister te verlichten. Het gloeiende houtje zat in een uitgeholde knol om het langer te laten gloeien.
De Ieren gebruikten vroeger knollen als lantaarns.Toen de immigranten in Amerika kwamen, ontdekten ze echter dat pompoenen veel mooier zijn dan knollen om als lantaarn te gebruiken. Dus de lampionnen in Amerika werden uitgeholde pompoenen met een gloeiend lichtje erin.